American Dream

Soms vertrek ik uit een plaats zonder eigenlijk te weten hoe lang de reis zal duren en waar mijn volgende slaapplek zal zijn. Dit keer stapte ik in de nachtbus naar Medellin met de intentie daar een aantal nachten te blijven, maar het liep allemaal net even een beetje anders. Na een rit van zestien uur naast een jonge moeder met een krijsende baby kwam ik doodmoe om vijf uur ‘s ochtends aan in de busterminal van Medellin. De dag begon langzaam op gang te komen terwijl ik met een kop koffie in mijn hand op mijn telefoon door de hostel opties scrolde. Wat mij daarbij vooral opviel was dat de check-in zonder uitzondering overal pas na het middaguur was. Waarschijnlijk was het eerder ook wel mogelijk geweest om ergens een hangmat te claimen tot die tijd om de gemiste nachturen in te halen, maar die optie kwam op dat moment even niet in mijn hoofd op. Wel zag ik tussen de vertrekkende bussen eentje naar Turbo. Ik wist alleen dat er vanaf hier een boot ging naar een badplaats aan de grens met Panama, maar niet wat daar verder te doen was, hoe lang de busrit zou duren en of het de moeite waard zou zijn. Wel wist ik dat zolang ik niet naast een krijsende baby zou zitten, ik in ieder geval over een uurtje kon slapen.

De reis was lang genoeg om te ontdekken dat elke site zonder duidelijke redenen het afraadde om te overnachten in Turbo en dat de boot naar mijn gewenste badplaats enkel vroeg in de ochtend vertrok. Dat had ik niet helemaal aan zien komen, maar was ook geen ramp want een bus naar een ander dorp was zo gevonden en de volgende ochtend vertrok de boot netjes twee uur na de geplande vertrektijd naar de badplaats Capurgana. Deze speedboot waar ongeveer vijftig man in gepropt konden worden was een soort combinatie van twee Eftelingattracties. De golven waren dusdanig hoog dat het voelde alsof je in het piratenschip zat zonder veiligheidsbeugel. Alleen werd je er net zo zeiknat van als die attractie met die ronde rubberen kutbootjes.

Na anderhalf uur had gelukkig geen enkele golf dusdanig grip op de speedboot gekregen dat we waren gekapseist en kwamen we veilig, sommigen ietwat groenig en kotsend, aan wal. Het dorp zelf was niet veel aan en het befaamde strand wordt in deze tijd van het jaar opgeslokt door de golven, maar er was nog wel die andere trekpleister: een hike door de bossen naar de grens met Panama. Deze klim naar het buurland met vele vogels, vlinders en een brullende brulaap op de achtergrond was aardig wat ik ervan verwacht had, tot ik ineens in een heel andere werkelijkheid terechtkwam.

Daar bovenop de heuvel tussen de Panamese en Colombiaanse vlag stonden drie militairen die hun handen volhadden aan boze desparate Afrikanen die in half frans, half een ondefinieerbare taal van alles naar deze militairen schreeuwden. Ik kon er niet heel veel uit opmaken, maar wat ik eruit begreep probeerden ongeveer twintig mannen, vrouwen en kinderen, met soms een rugzak maar de meeste met slechts de penetrant ruikende kleren die ze droegen, Panama in te komen. Hier werden ze van weerhouden door de militairen die ze op hun beurt probeerden terug Colombia in te krijgen. Met als resultaat dat iedereen op de paar vierkante meter waar de grensovergang uit bestond bleef.

Ik ben bekend met de Afrikaanse bootvluchtelingen en de schokkende beelden van aangespoelde drenkelingen, maar ik wist niets van de route die zij nemen tussen Panama en Colombia. Het blijkt niet eens te gaan om een nieuwe route, want het hoogtepunt van de illegale toestroom was al in 2016 waarna Panama de grenscontrole heeft aangescherpt. Desalniettemin proberen er dagelijks naar schatting vijftig tot honderd Afrikanen, Nepalezen, Indiërs en Bengalen deze hindernis te trotseren met als uiteindelijk doel de Verenigde Staten. Net als de ‘Europese route’ wordt ook deze tocht voor veel geld aangeboden en geprezen als een stuk veiliger dan de Kamikazetocht over de Middellandse zee naar het verdeelde en door terreuracties bedreigde Europa.

Deze route begint voor de meesten met een vliegtuigvlucht naar Rio de Janeiro of Ecuador, vanwaar de tocht met trucks wordt voortgezet naar Turbo. Wat verklaarde voor mij achteraf waarom het zo werd afgeraden om te overnachten in deze stad. Dit is namelijk de plek waar de migranten worden opgevangen door de touroperators, mensenhandelaren die voor enorme bedragen een lift naar Panama zullen faciliteren. Deze lift houdt in dat ze zonder paspoortcontrole aan boord mogen van een stuk minder degelijke motorbootjes als waar ik op zat, maar in dezelfde kermisattractie. Zeker met de sterke wind in deze tijd van het jaar brengt dat dezelfde gevaren met zich mee die hun lotgenoten ondervonden toen ze Europa probeerden te bereiken. Vorige week is er nog een bootje verdwenen in de golven en spoelen de slachtoffers nu stuk voor stuk aan. Gelukkig komen de meeste wel aan de overkant en vergezellen de touroperators hen op de hike vol vogels en vlinders naar de heuvel om daar met de militairen te onderhandelen. Echter, zelfs als dit slaagt wacht er nog een lange tocht door de jungle zonder wegen of oriëntatiepunten. Ik stel mij de zuidelijke jungle van Panama een beetje voor als het Aiokigahara in Japan, ook wel bekend als het zelfmoordbos. Behalve dan dat deze mensen geen zelfmoord plegen, maar door ziekte en uitputting zich gewonnen moeten geven aan het eindeloze oerwoud.

Voor degenen die deze hel wel weten te trotseren wachten vervolgens nog een rits Centraal-Amerikaanse landen, de Mexicaanse droogte en als bonus de muur van Trump. Het percentage geslaagde missies om hun Utopia te bereiken scoort zwaar beroerd ten opzichte van degene die voor de Europese route naar een beter leven gingen. En wie het wel gehaald hebben zeggen dat ze met de wetenschap van nu de reis nooit zouden hebben afgelegd. Maar dat is de onwetendheid die je iemand opzoek naar een toekomst niet kwalijk kan nemen. Ze kennen allemaal wel iemand die is omgekomen voor de kust van Lesbos of Malta en ik zou de touroperator die mij vertelt een veilige route zonder boten te weten dan wellicht ook vertrouwen.

Waar degene die de grens niet weten te passeren eindigen is niet helemaal duidelijk. Ze worden niet op het vliegtuig naar land van herkost gestuurd, maar teruggestuurd naar Colombia. Daar lopen ze het risico te worden opgepakt, maar grotendeels verdwijnen ze waarschijnlijk in de steden om sombrero’s of iets dergelijks te verkopen in Cartagena.

De ochtend voor mijn vertrek uit Capurgana word ik rond vijf uur wakker door veelgejoel en ander kabaal. Later hoor ik dat het ook hier weer ging om migranten die hopen voor zonsopgang geen militairen tegen te komen. Ik vermoed echter dat dat ijdele hoop zal zijn en wellicht zitten ze nu nog steeds op dat ene heuveltje van een paar vierkante meter.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.