Cartagena

Er zijn in Colombia ontelbaar veel plekken de moeite waard om naartoe te gaan, maar helaas zal het nooit lukken om alles te zien. Daarvoor is het land te groot en de tijd vaak te kort. Toch zal iedereen aan het einde in ieder geval op één plek geweest zijn, namelijk Cartagena. De stad aan de Caribische zee kent een eeuwenoude citadel die nog bijna volledig wordt omringd door de originele stadsmuur. Sinds enige tijd biedt KLM zelfs directe vluchten aan naar deze bestemming vol kleurrijke huisjes, kerken en pleinen. Opzich begrijpelijk dat de pittoreske uitstraling een sterke aantrekkingskracht heeft op toeristen, die zich dan ook in grote getale door de oude stadsmuur naar de citadel laten voortstuwen. Vanaf dat moment ben je geheel overgeleverd aan de boobytrap Cartagena. Want als uitgehongerde muggen in een moeras word je van alle kanten belaagd door sombrero-, water-, vieze koekjes-, blikjes bier-, souvenirs-, en weet ik veel wat nog meer-verkopers. En dat is dan enkel overdag, want zodra de partymodus is aangezet wordt nachtbrakend Cartagena wakker. Dan duiken er ineens twaalfjarige cokedealertjes en vrouwen in te strakke rokjes, vergezeld door te oude Amerikanen op. Amerikanen die hand in hand lopen als zijnde ware liefde, maar ondertussen beide Google translate nodig hebben om elkaar iets te zeggen, daar is Tinder dan nog romantisch bij. Voor de Amerikanen die geen vriendin hoeven te kopen, omdat ze dat zelf wel kunnen regelen heeft Cartagena ook iets briljants uitgevonden: de Champeta. Een muziekstijl die zeker ook wel raakvlakken heeft met de beroemde Salsa, behalve dan dat de Champeta meer oogt als een soort geoorloofd aanranden. Zeker op het moment dat de dronken Gringo zich op de dansvloer begeeft om zijn dance moves aan de wereld te showen.

Wellicht was ik gewoon in verkeerd gezelschap, gezelschap dat te oud is voor de Spring Break maar daarvoor in de plaats een eigen 30+ break houdt onder de Cartageense zon om te ontsnappen aan de Amerikaanse winter.

Ik kan proberen er nog een gebagatelliseerd verhaal van te maken, maar de conclusie was dat ik deze stad vreselijk vond. Ik ergerde mij dood aan de opdringerige verkopers, aan de exorbitant hoge prijzen vergeleken met de rest van het land. Maar bovenal ergerde ik mij aan de manier hoe massatoerisme de stad over had genomen. Voor geen goud zou ik hier willen wonen en ik zou er ook zo snel mogelijk weer uit vertrekken. Dat heb ik ook gedaan, alleen was dat naar een eiland op een steenworp afstand. Om op dat eiland te komen moest ik naar de haven aan het strand met een taxi, waar al gelijk vijf muggen omheen zwermden voor je überhaupt was uitgestapt. De muggen proberen je allemaal vanaf het strand naar hun boot te krijgen waarbij de prijzen zeer variabel zijn. Echter, hoe dichter je de zee nadert, hoe sneller de koers van de boottarieven daalt. Ik was de muggen alleen al dusdanig zat dat ik een random andere boot pakte die al op het punt van vertrekken stond en de extra passagier enkel zag als bonus. Zo kon ik voor minder dan alle muggen vroegen naar het eiland vluchten met de skyline van Cartagana slechts als achtergrond voor twee dagen.

Met nog steeds vol zicht op de stad, maar zonder alle opdringerigheid begon ik mijn mening ook wat te relativeren. Want was mijn reden waarom ik een afkeer jegens deze stad had niet dezelfde als die ik anderen ook over Amsterdam heb horen geven. Ik had een hekel gekregen aan dit toeristische bolwerk zodra ik door de poorten van de oude stadsmuur was gelopen. Daarbuiten had de stad nog wel charme gehad. Had ik een lokale markt gezien, er waren behulpzame buschauffeurs en ook hier slapen de alcoholisten hun roes uit in de steeg. Kortom, was het een levende stad als zoveel anderen. Mensen die mij vertellen dat ze ooit in Amsterdam zijn geweest, maar dat niet nog eens zullen overdoen hadden nooit meer gezien dan de plekken waar ik nooit kom. Altijd schiet ik dan in de verdediging en zeg dat ze niet in het echte Amsterdam zijn geweest, enkel in Funfair-Amsterdam. Funfair-Amsterdam waar je wordt doodgegooid met flyers voor canalcruises, uitstapjes naar de Keukenhof en Volendam door verkopers die als muggen over het Damrak zwermen. Waar zodra de partymodus is aangezet nachtbrakend Amsterdam wakker wordt. Dan duiken er ineens cokedealers op die vervuilde heroïne aan de toeristen slijten. Vallen de dronken Britten kotsend uit de Coffeeshop en oogt de Champeta als een charmante dans ten opzichte van het lompe gespring in de Bubbels.

Dat al deze bachelor party- en don’t stop till you drop- toeristen niet verder komen dan de Funfair is ook prima, want dat houdt de rest van de stand tenminste leefbaar. Het aantal inwoners van Cartagena is redelijk vergelijkbaar met dat van Amsterdam en de vreselijke citadel omvat niet veel meer dan ons Red Light district tot aan de Nieuwendijk. Kortom hoe meer ik vanuit dit perspectief keek, hoe meer overeenkomsten ik zag tussen de stad waarvan ik zei er nooit meer naar terug te willen en de stad waarvan ik zeg nooit te willen verruilen voor een andere stad binnen Nederland. Betekende dit dan dat ik mijn mening over Cartagena volledig had herzien en eenmaal terug van het eiland het een nieuwe kans ging geven? Zeker niet, ik heb nog snel een gratis Gele koorts vaccin gehaald en 12cm van mijn haar gedoneerd voor een pruik. Zo loopt er toch nog iets van mij daar rond over een paar weken, maar zelf ben ik direct daarna vetrokken uit dit toeristenbolwerk.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.